De Doelgroep

Bepaling van de doelgroep

Om het imago van wiskunde in de maatschappij te verbeteren moet worden vastgesteld bij welke specifieke doelgroep(en) dit het best kan worden aangepakt.
Deze doelgroepen zijn:
• Studenten (onderwijs)
• Mensen die onbewust dagelijks met wiskunde te maken hebben (maatschappij)

Waarom deze doelgroepen?

Studenten/leerlingen
De meeste mensen komen voor het eerst in hun leven in aanraking met wiskunde tijdens hun studieperiode.
Hiermee kan worden vastgesteld dat wiskunde begint bij het wiskunde onderwijs en de mensen die hier worden onderwezen zijn studenten/leerlingen.
Het echte wiskundige onderwijs begint in de eerste klas van het voortgezet onderwijs. Op het primair onderwijs word alleen rekenkunde (optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen) behandelt.

Deze doelgroep kan er voor zorgen dat het imago van wiskunde word verbeterd door bijvoorbeeld een andere manier van onderwijs. Deze manier van onderwijs is meer ervaringsgericht zodat Studenten beter kunnen begrijpen wat wiskunde nou eigenlijk is en waar het allemaal kan worden toegepast.
Als deze jonge mensen later volwassen zijn hebben ze een heel ander beeld van wiskunde dan de vorige generatie waardoor ze dit weer door kunnen geven aan de volgende generatie.

De maatschappij
Mensen die onbewust dagelijks te maken hebben met wiskunde.

Veel mensen in de huidige maatschappij hebben dagelijks onbewust te maken met wiskunde.
Als deze mensen hier bewust van worden kunnen ze er wellicht hun voordeel mee doen.
Wiskunde is namelijk overal in terug te vinden. In de natuur is dit de gulden snede of een bepaald patroon genaamd fractalen.
Na het ontdekken van de gulden snede werd er veel gebruik van gemaakt in kunst of architectuur, maar ook in de boekdrukkerij.
Zo zijn er nog vele andere toepassingen waar wiskunde in voorkomt.

Studenten/leerlingen

Leeftijdcategorie: 5 t/m 18 jaar

Het huidige wiskunde onderwijs

Primair onderwijs
De jonge mensen in deze maatschappij zijn vaak studenten/leerlingen. De leerplicht in Nederland is tegenwoordig van 5 tot 18 jaar. In deze periode worden ze voorbereid op de “echte” wereld. In groep 3 van het basisonderwijs leren ze lezen en schrijven en in groep 4 komt de rekenkunde aan bod. Ze leren hier over getallen en rekenkunde (optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen), en een klein beetje meetkunde

Het huidige rekenkundige onderwijs ziet er als volgt uit:

Realistisch rekenen
De realistische methoden zijn allemaal gebaseerd op dezelfde uitgangspunten. Deze verschillen in een aantal opzichten van het traditionele rekenonderwijs. Op de eerste plaats inhoudelijk: de onderwerpen die aan bod komen zijn veranderd.
Er zijn een paar nieuwe onderwerpen bijgekomen. Zo schenken de moderne methoden ook aandacht aan meetkundige onderwerpen. Tegelijkertijd is er minder aandacht dan voorheen voor het kale rekenen. Regels als “delen door een breuk, is hetzelfde als vermenigvuldigen met het omgekeerde” worden niet meer aangeleerd. Pas als leerlingen er aan toe zijn te begrijpen waarom dit “werkt”, kan dat regeltje wel aan de orde komen. Dat is meestal pas in het voortgezet onderwijs.’ Ook in didactisch opzicht (de manier waarop rekenonderwerpen behandeld worden), is er het een
en ander veranderd. Leerkracht Ilse Wattenberg: ‘Kinderen krijgen tegenwoordig opgaven voor hun neus met situaties die ze ook in het dagelijks leven tegenkomen. Zo moeten ze bijvoorbeeld uitrekenen hoeveel tegels er op een schoolplein - waarvan een afbeelding in hun boek staat – liggen. Daarvoor gebruiken ze een keersom. Vroeger zou je de leerling alleen die keersom voorschotelen, zonder de bijbehorende context. Dat spreekt veel minder aan.’ Bovendien leert een kind door alleen maar sommetjes te maken, geen verbanden te leggen. Contextrijke opgaven zorgen ervoor dat
kinderen de verschillende onderdelen van het rekenen in samenhang leren zien. Zo wordt in het voorbeeld een link gelegd tussen het berekenen van de oppervlakte en vermenigvuldigen, en eventueel herhaald optellen.

Bron: Femke van den Berg

Conclusie
Het lineaire rekenen is hier al aardig verdwenen. De leerlingen krijgen praktijk gericht onderwijs zodat ze makkelijk connecties kunnen leggen met de wiskundige abstracte taal en de realiteit.

Voortgezet onderwijs
Het echte wiskundeonderwijs begint in de eerste klas van het VO. Hier leren de leerlingen over patroonherkenning zoals Pythagoras en het maken van formules in grafieken bijvoorbeeld.
Het voortgezet onderwijs van tegenwoordig is ingedeeld in een aantal niveaus. Deze niveaus zijn bekend als het:
• VMBO
• HAVO
• Atheneum
• VWO

Tweederde van alle leerlingen gaat uiteindelijk naar het VMBO, de rest gaat naar de HAVO en gemiddeld maar een achtste gaat naar het VWO of Atheneum, en dat terwijl volgens recent onderzoek alle kinderen in principe hetzelfde potentieel hebben.

Waardoor ontstaat dit verschil?

In de praktijk blijkt al snel dat de ene leerling de andere niet is, en dat sommige leerlingen meer moeite hebben met het opnemen van abstracte begrippen als andere. Niet alle kinderen denken en leren op dezelfde manier, maar worden in klaslokalen wel gedwon¬gen dezelfde methode te volgen. Hierdoor sluit de leermethode vaak niet goed aan op de belevingswereld van de leerling, waardoor die zijn interesse kan verliezen voor het vak.

Conclusie
Er moet gezorgd worden voor meer interesse in wiskunde waardoor de leerlingen meer plezier hebben in het vak en daardoor beter mee kunnen komen op school.

Generatie Einstein

De huidige generatie jongeren word tegenwoordig ook wel aangeduid als “Generatie Einstein”
Volgens het gelijknamige boek is deze generatie slimmer, sterker en socialer dan voorgaande generaties.
Voorgaande generaties zijn
Babyboomers
Generatie C
Generatie X
Generatie Y
Generatie Z
Generatie Blah!

De computer is voor ouderen in de eerste plaats een bron van informatie, voor tieners is het een sociaal apparaat met al zijn tentakels in het wereldwijde web. ‘Deze generatie is de eerste voor wie de computer echt helemaal vanzelf spreekt en de gevolgen zijn revolutionair. Ze zijn compleet anders dan voorgaande generaties.

Deze generatie gaat dus makkelijk om met technische apparaten zoals computers, mobiele telefoons, mp3 spelers, en er zijn nog tal van dit soort elektronische speeltjes. Helaas is uit recent onderzoek gebleken dat de meeste jongeren weinig interesse hebben in de techniek die gepaard gaan met dergelijke elektronische apparaten.

Meer info over de interesses van deze doelgroep zie hier

De maatschappij

Mensen uit de maatschappij die dagelijks met wiskunde te maken hebben beseffen dit alleen als dit hun passie of werk is. De mensen die dit niet beseffen hebben andere interessen of vroeger op school een hekel gekregen aan dit rare abstracte onderwerp. Het enige wat ze nog gebruiken is het optellen en aftrekken van getallen en soms en dan eens een meetkundig probleem zoals het berekenen van een oppervlak. Naar de rest van de wiskunde word niet omgekeken.

“Wiskunde moet weer leuk en interessant worden gevonden, het moet een ervaring worden die je niet snel vergeet”

Benadering van de doelgroep

doelgroep%20mindmap.jpg?imgmax=640

Hierboven zijn een aantal doelgroepen in kaart gebracht. De stippellijnen geven aan wie met wie verbonden is of invloed heeft op de ander.

Wiskunde en wiskundig inzicht begint op school (onderwijs) (2). De leerling (1) word beïnvloed door het onderwijs gezien deze niet weet wat te verwachten.

Bijvoorbeeld: Als de leerling een slechte leraar heeft of een saaie lineaire les krijgt word de interesse in het vak negatief benaderd. Als de leerling een leuke leraar heeft en daarmee ook een leuke les krijgt word de interesse in het vak positief benaderd.

Familie en vrienden (3) hebben vaak invloed op keuzes van leerlingen.

Bijvoorbeeld: Als een leerling kiest voor wiskunde, kan het zijn dat hun familie of vrienden het een raar idee vinden omdat ze niet weten dat wiskunde een ervaring is die geheel anders is dan hoe familie of vrienden tegen wiskunde aankijken. Dit kan dus een negatieve uitwerking hebben op de keuze van de leerling.
Als familie of vrienden de zelfde leuke ervaring met wiskunde hebben als de leerling kan het zijn dat de keuze van de leerling positief word benaderd. Wiskunde is weer interessant en leuk.

De media (4) is een krachtige informatiebron die veel invloed uit kan oefenen op deze maatschappij.
Als er iets nieuws gebeurd is kan dit dmv de media snel worden verspreid.

Bijvoorbeeld: Als wiskunde positief in de media word aangeprezen kan dit een sterke invloed uitoefenen op het imago van wiskunde.

Bedrijven (5) kunnen hierop inspelen door er een markt van te maken. Er kunnen producten worden bedacht en gemaakt door bedrijven die inspelen op de populaire wiskunde “mediahype “.

Zodra is bewezen dat er behoefte is aan een nieuwe benadering van het onderwerp wiskunde kan de overheid (6) hier op inspelen door het onderwijs aan te passen.
Hierdoor word de nieuwe benadering van het vak wiskunde landelijk ingevoerd.

Conclusie
Degene die de leerlingen moeten benaderen zijn de mensen die het meest invloed hebben op de leerlingen. Dit zijn de onderwijzers, familie/vrienden en de media. Dit kan doormiddel van een product die gebruikt kan worden door onderwijzers en de huidige maatschappij maar ook moet worden aangeprezen door de media
De primaire doelgroep word: onderwijzers, onderwijsvernieuwers.
De secndaire doelgroep word: leerlingen (volgende generatie, maatschappij)
Duidelijk moet zijn dat er rekening moet worden gehouden met bijde doelgroepen.

Eindconclusie

Om wiskunde weer interessant te maken voor een groot publiek moet er een product komen die wiskunde verweeft in een heleboel interessegebieden. Dit product moet inspelen op de huidige generatie (Generatie Einstein) en met name worden gebruikt door onderwijzers, leraren die het kunnen gebruiken tijdens de les, zodat iedereen op een leuke en interessante manier mee krijgt dat wiskunde overal is en het een krachtig hulpmiddel kan zijn voor een heleboel dingen. Het product moet ook gebruikt kunnen worden door de rest van de maatschappij zodat zij wiskunde ook anders gaan ervaren.

Mogelijkheid
Door deze nieuwe benadering van wiskunde krijgt de bèta sector weer veel nieuwe mensen met een frisse kijk op de bètawereld waar wiskunde een groot onderdeel van is.
Want in een wereld die bijna volledig afhankelijk is geworden van een heleboel (bèta) techniek kan het niet worden veroorloofd om de ontwikkeling hierin te remmen door bijvoorbeeld slecht onderwijs of geen gebruik te maken van de huidige ontwikkelingen.

Ga terug naar Home

Unless otherwise stated, the content of this page is licensed under Creative Commons Attribution-ShareAlike 3.0 License