Imago Van Wiskunde

Oorzaak imagoprobleem

Dat het imagoprobleem waar wiskunde mee kampt diep ingeworteld zit in onze maatschappij en cultuur moge duidelijk zijn.

Maar waar komt dit beeld vandaan? Ervaringen van docenten, leerlingen en ouders leren ons dat het beeld dat men van wiskunde heeft, voornamelijk wordt uitgedragen door docenten en de huidige wiskundemethodes.

Net na de introductie van de computer, was bijna niemand in staat met het apparaat te werken, door de hoge moeilijkheidsgraad en abstracte codes die moesten worden ingevoerd. Maar sinds computers niet meer door alleen programmeurs worden gemaakt, en rekening wordt gehouden met zaken als “usability” en grafisch ontwerp, is de computer een steeds krachtiger hulpmiddel geworden die het leven zoveel makkelijker kan maken.

Wiskundelessen worden gegeven door mensen die vroeger ook goed waren in wiskunde. Mensen die zich thuis voelden in die abstracte wereld.
Het is deze groep mensen die wij willen stimuleren met een nieuwe blik naar het onderwijs te laten kijken.

Al jaren wordt er geprobeerd de wiskunde leuker, relevanter en spannender te maken, maar de resultaten zijn ietwat teleurstellend (zie ook: ervaringen in het verleden).

Pak een lesmethode voor een taal, bijvoorbeeld Engels of Frans, en je stapt een andere wereld binnen. Je kunt gesprekken voeren met je stereo-installatie dankzij de bijgeleverde cd, en je leuke weetjes in het boek brengen je nog wat bij over het land waar de taal gesproken wordt ook! Er wordt geprobeerd een ervaring te creëren.
We willen niet beweren dat dit perfecte lesmethoden zijn, maar ervaringsgericht leren is volgens ons en vele anderen een zeer succesvolle aanpak.
Het creëren van een fysieke of emotionele ervaring maakt het makkelijker stof tot je te nemen. Je creëert een kapstok waaraan een leerling de informatie -waarmee hij overspoelt wordt- ophangen.

Zoals wordt geconcludeerd in de analyse naar huidige wiskundemethoden, is het in veel jaren van hard proberen niet veel verder gekomen dan het illustreren met plaatjes die tot de verbeelding moeten spreken en realistische situaties, die leerlingen echter niet makkelijk kunnen plaatsen in hun belevingswereld (kijk voor meer informatie onder het kopje "wiskundemethoden" in het hoofdstuk pogingen in het verleden). En dat een leerling iets kan plaatsen in zijn belevingswereld is van wezenlijk belang, willen ze het nut er van in zien.
Je kunt je voorstellen dat als je ergens het nut niet van inziet het moeilijk is om je er toe te zetten om het toch te leren. Bij abstracte zaken als wiskunde is het heel belangrijk dat je het echt 'wil' leren omdat je je moet inspannen om abstracties in te beelden.

Wie zijn er betrokken?

Het beeld van de wiskunde kunnen wij zelf niet veranderen. De mensen die dit beeld dagelijks overdragen kunnen dat wel.
We hebben het hier over wiskundedocenten, docenten in opleiding, pabo-studenten, onderzoekers, schrijvers van wiskundemethodes, ouders; stuk voor stuk dragen ze het beeld van wiskunde uit, of gaan het in de toekomst uitdragen.
Verreweg de belangrijkste overdrager van de wiskunde-ervaring is de docent. En zoals Albert Einstein ooit zei:

"It is the supreme art of the teacher to awaken joy in creative expression and knowledge."1

Unless otherwise stated, the content of this page is licensed under Creative Commons Attribution-ShareAlike 3.0 License